Historisch overzicht
HET BEGIN VAN VOLLEYBAL
Terwijl in Engeland in 1591 een spel reeds werd gespeeld dat enigszins op volleyball leek, zou het 1895 zijn alvorens de Amerikaan William G Morgan een spel ontwikkelde, dat de voorganger van ons huidig volleyball is. Uitgespreid door (onder andere) het Amerikaanse leger en de YMCA bereikte deze sport, die ondertussen wat vaart had gekregen, de wereld.
DE START VAN SPORT VOOR GEHANDICAPTEN
We hebben gezien in het verleden individuele sportactiviteiten door een arm of een been geamputeerden en kreupele atleten.
Al in 1880 Hardlopen, een arm golf, een been zwemmen waren activiteiten, maar niet in een georganiseerd programma. De slechte constructie van protheses en rolstoelen maakte het onmogelijk om deel te nemen aan het reguliere sportprogramma. De eerste Wereldoorlog zorgde ervoor dat gymnastiekoefeningen voor de vele slachtoffers een goede therapie waren Veel publicaties brachten gehandicapten bij elkaar en speelden tafeltennis of gooiden knopen. De Tweede Wereldoorlog gaf de Sport voor de gehandicapten een sterke duw in de goede richting. Overal in Europa en Amerika worden militaire revalidatiecentra en sanatoria opgericht. Sport werd een importrol in het revalidatieproces. Sir (toen nog dokter) Ludwig Guttmann – Neuroloog en Neurochirurg – emigreerde in maart 1939 met zijn gezin naar Engeland als vluchteling uit nazi-Duitsland. Aan het begin van 1944, terwijl hij onderzoek deed aan de Universiteit van Oxford, werd hij door de Britse regering gevraagd om een Spinal Injury Centre op te richten in het Stoke Mandeville Hospital, om zijn unieke ideeën over behandeling en revalidatie van dwarslaesiepatiënten – tot nu toe beschouwd als hopeloze en hulpeloze kreupelen met slechts een korte levens verwachting , in de praktijk te brengen. Dat hij succesvol was in het opzetten van een dwarslaesie dienst, dat werd een model voor de wereld, is een kwestie van geschiedenis. Maar er was een bijzonder aspect van zijn filosofie en vooruitziende blik dat verregaande invloed op het leven moest hebben, niet alleen van dwarslaesie, maar ook van vele andere soorten gehandicapten over de hele wereld. Sir Ludwig zei altijd: "Als ik ooit iets goeds deed in mijn medische carrière, was het om sport te introduceren in het behandelings- en revalidatieprogramma van dwarslaesiepatiënten en andere ernstig gehandicapten."
In 1948 werden de eerste Stoke Mandeville Games gehouden met een deelname van 16 verlamde rolstoel sporters in het boogschieten. De Spelen werden "internationaal" in 1952 door de deelname van een Nederlands team van oorlogsslachtoffers.
De World Veteran Federation (WVF) De WVF was een grote stimulator van revalidatie programma's voor de oorlogsslachtoffers. Tijdens een groot congres in 1952 in Parijs, met vele bekende medisch specialisten van over de hele wereld, was het dr Guttmann die benadrukte dat sport een belangrijk onderdeel was van zijn revalidatieproces voor de dwarslaesiepatiënten in Stoke Mandeville. In de landen zie je dat ze deze processen met verschillende accenten hebben ontwikkeld
-
De ontwikkeling van sport voor geamputeerden en blinden en
-
De ontwikkeling van sport voor dwarslaesiepatiënten in een rolstoel.
Ook werden de Internationale Federaties opgericht op deze verdeelde manier. Sporten voor geamputeerden en blinden zijn sterk ontwikkeld in landen als Duitsland en Oostenrijk.
In 1967 werd de I.S.O.D opgericht door de W.V.F, oorspronkelijk gestart in 1960 als een werkgroep. Het doel was om sport te stimuleren voor alle motorische gehandicapten. In 1981 scheidde "de Blinden" groep zich van de I.S.O.D en richtte een eigen internationale I.B.S.A . op
Grote invloed in de ontwikkeling van rolstoelsport kwam uit Engeland en Amerika. Ondanks het feit dat een rolstoel niet werd gebouwd voor sportactiviteiten, was de Rolstoelsport federatie de eerste georganiseerde Federatie voor (verlamde) gehandicapten. De Stoke Mandeville Games Federation werd opgericht in 1948 in Aylesbury (Engeland). De Federatie werd internationaal in 1952., door de deelname van Nederland met een groep rolstoel sporters van de BNMO. In dat jaar werd de "ISMGF" opgericht door Engeland en Nederland. Beide landen kregen een permanente zetel in het Bestuur. De Nederlander Herman Tjebbes vertegenwoordigde Nederland ( de BNMO) hierbij. Die rol werd later door Pieter Joon in het Bestuur overgenomen, namens de NIS.
Het begin van balspelen. Sinds de Tweede Wereldoorlog werd de revalidatie van de oorlogsslachtoffers in alle militaire revalidatiecentra gestart. Naast de gymnastiekoefeningen werden ook meer ontspannende balspelen uitgeoefend. In Duitsland en de Scandinavische landen NOR, DEN, SWE creëerden ze allerlei balspellen met totaal verschillende versies.
Welke naam geef je het spel: Fist ball, Prell Ball, Net Ball, Sit ball, volleybal. Er waren iedere dag andere regels. Begonnen als een bal spel in de vroege jaren vijftig met geen grenzen als regels. De groeiende internationale contacten tussen club- en nationale teams maakten het noodzakelijk dat een internationaal geaccepteerde "regel van het spel" moest worden ontwikkeld. Het internationale contact begon vanaf het begin van de jaren vijftig tussen de revalidatiecentra, met vooral atletiek en balspelen. Deze balspelen veroorzaakten altijd verwarring over wat voor soort regels werden toegepast.
De start van ZIT VOLLEYBAL 1956
Het was 1956 voordat de eerste Zit Volleybal clubs voor gehandicapten werden opgericht in Nederland. Atletiek, rolstoel basketbal en Sit-ball , oorspronkelijk uit Duitsland, waren de sporten die sinds 1945 in de verschillende militaire revalidatiecentra werden beoefend. Al snel bleek dat Sit-ball, dat kon worden gespeeld zittend op de vloer, een te statisch spel was. Er werd gezocht naar meer mobiele vormen van sport. In 1956 introduceerde het BNMO Sportcomité een nieuw spel genaamd "zitvolleybal", een combinatie van Sit-ball en volleybal. Sindsdien is zit volleybal uitgegroeid tot een van de grootste sporten beoefend in de competitie door gehandicapten in de wereld, en mede beoefend door "valide" volleyballers met een blessure van de enkel of de knie. Zitvolleybal voor gehandicapte sporters is ook uitgegroeid tot één van de belangrijkste teamsporten in het Paralympische programma. Het is een nieuwe snelle, spannende en voor publiek aantrekkelijke sport, die het atletisch vermogen van gehandicapte sporters kan laten zien. Zitvolleybal heeft de potentie om uit te groeien tot een sport waarin gehandicapten en niet-gehandicapten op een hoog technisch niveau kunnen spelen. In 2020 werd Zit Volleyball in de sociale media van het International Paralympic Committee, uitgeroepen tot de meest wereldwijde populaire Sport.
De start van Staand VOLLEYBAL
Staande volleybal werd gespeeld door gehandicapte sporters lang voordat de internationale organisatie (WOVD) werd opgericht. Het was de heer Len Softley uit Groot-Brittannië, die het spel sterk steunde en een nieuw classificatiesysteem voor geamputeerden ontwikkelde. Standing Volleybal in Groot-Brittannië werd gestart in 1973 met de Stoke Amputee Athletic Club (SAAC) en de Britse invloed op de internationale competities was geboren. Staand volleybal werd oorspronkelijk gespeeld door alleen geamputeerden in Engeland, Oostenrijk en Israël. Door de variatie van amputatie, en de vele oorlog slachtoffers, werd een classificatiesysteem opgezet, waarbij spelers een puntenscore kregen, overéénkomstig de aard van hun amputatie. In meer dan 17 landen in Europa en het Verre Oosten vonden vanaf die periode "staande" volleybalactiviteiten plaats. Het hele Britse team bestond uit geamputeerden, terwijl veel van hun tegenstanders geamputeerden maar vaak meer spelers met andere handicap hadden. Dit was duidelijk oneerlijk voor de geamputeerde atleet, aldus de visie van de wat conservatieve landen.
Tijdens de Spelen van Toronto van 1976 werd het Standing Volleyball geaccepteerd als demonstratiesport voor geamputeerden . Officiële erkenning kwam in 1980 voor de Olympiade in Arnhem. In 1984 besloot de WOVD het classificatiesysteem open te stellen om andere handicapgroepen een kans te geven en ook meer eerlijkheid in het spel te creëren, waardoor meer landen worden aangemoedigd om deel te nemen. Hoewel dit aanvankelijk meer classificatieproblemen veroorzaakte, omvat de Staande competities eindelijk nu spelers met verschillende handicaps.
De introductie van Volleybal in de internationale Sport beweging voor gehandicapten in 1980 veroorzaakte ook een fundamenteel probleem. De voormalige Internationale Sportfederaties waren georganiseerd in 4 handicap categorieën, zoals: Verlamden, Geamputeerden, Blinden, en Cerebral Palsy (Spastische). Voor elke specifieke handicap categorie werd een medisch classificatiesysteem ontwikkeld. Alle classificaties waren net als bij de ISMGF diagnose gericht . Medische comités waren belast met het testen van de handicap van een atleet, door hun eigen classifiers (alleen dokters) . Problematisch waren de variëteiten van handicaps die niet passen in de bestaande diagnoses . Een functionele handicap voor Volleybal was geen reden om in aanmerking te komen voor gehandicapte sport, aldus de Internationale Federaties. De medische commissies hadden geen beroepsprocedure voor de atleet ontwikkeld. Als een atleet werd gediskwalificeerd voor deelname aan een toernooi, op basis van de beslissing van de classifier, had hij of zij geen mogelijkheden om tegen die beslissing in beroep te gaan. De beslissing van een MD classifier was definitief.
Het volleybalcomité besloot dat de atleet het recht van beroep moet hebben en nomineerde voor elk Internationaal Toernooi een Protest Commissie . Dit leidde tot een conflict met het Medisch Comité van ISOD, die niet aanvaardde dat een sportcomité (i.c. Volleybal) een beslissing van een door hun aangestelde classifier overrulde. Bij het Staand Volleybal werd meer classificatieproblemen ervaren wegens de participatie van meer verschillende handicaps dan alleen geamputeerden. De Volleybal landen maakten in 1986 duidelijk dat de bestaande minimale handicap in het "Staand" veel problemen oplevert, alsmede het daaraan gekopppelde puntensysteem . Vooral de verschillen tussen de geamputeerden en de "les autres". In het algemeen was de beslissing dat de minimale handicap voor Standing moest verschillen van die van "Sitting" . Coaches , fysiotherapeuten en spelers moeten meer worden betrokken bij de het definiëren van de minimale-handicap.
De volgende personen werden aangesteld om het classificatie document van het Staande Spel te wijzigen en het nieuwe classificatie model tijdens het EK Volleybal in Parijs 1987 te controleren en toe te passen : mr.dr. Istvan Plesa MD (HUN), de heer Hagai Zamir (ISR), de heer David McCrae (GBR) en de heer Ely Rabina (ISR)
Het volleybalcomité besloot dat de volleybal classificatie in het vervolg dient te gebeuren door haar eigen Volleybal Classifiers.. De classificatie van een atleet moet geschieden op basis van zijn functionaliteit in het volleybal spel. De Volleyball Classifier kan een opgeleide arts of een fysiotherapeut zijn en vertrouwd met Volleybal, . Er is geen reden om voor elk evenement alle spelers te classificeren. Een classificatie is permanent of tijdelijk. Daarnaast zijn de classifiers een belangrijk onderdeel van het Sport Department en hebben ze een zetel in dat bestuur.
Dit was een breuk met de bevoegdheden van het Medisch Comité van ISOD. In Volleybal waren we niet gericht op een specifieke handicap, integendeel alle atleten die konden spelen waren welkom. In het Zit spel was een minimale handicap vereist en in het Staande spel is de geamputeerde classificatie omgezet naar een meer functioneler classificatie systeem. Deze functionele classificatie was gebaseerd op het vermogen van de speler en niet langer op de handicap. In het Staande spel dringen een paar landen aan om het punt-systeem te behouden, om te voorkomen dat minder zwaar gehandicapte spelers deelnemen aan de wedstrijden.
Van 1976 tot 1984 stond Staand volleybal alleen open voor spelers met een amputatie. Het duurde tot 1984 voordat een van de Internationale Federaties (ISOD) accepteerde dat meer gehandicapten het recht hadden om zich bij de Gehandicapten sport aan te sluiten. Voor het Staande spel maakte de komst van andere handicaps een nieuw classificatiesysteem noodzakelijk. Het voordeel voor Sitting volleybal is dat er geen classificatiesysteem is zoals in andere gehandicapte teamsporten. Om een Team samen te stellen moet een coach gewoon de beste speler vinden, zonder de beperking van een spelerspuntsysteem. De speler moet voldoen aan de minimale handicap criteria, zoals vastgesteld door de WOVD, om deel te nemen aan de internationale evenementen.
Een speler met een been handicap vertelde mij: "Ik kijk ernaar uit om zittend te kunnen spelen, als ik speel voel ik me als een vis in het water" en voel me geen gehandicapte meer. Dit kan misschien het grote succes verklaren van de Sitting game internationaal. Sinds de internationale start in 1980 is alleen de minimale handicap bij Zit Volleybal gewijzigd. Het kleine veld en lagere net maken zitvolleybal aanzienlijk sneller dan het Staande spel. De positie van een speler op het veld wordt bepaald door de positie van zijn/haar zitvlak, zodat de armen en benen zich in de vrije zone buiten de lijnen kunnen bevinden. De speler mag zijn/haar zitvlak niet van het veld tillen bij het uitvoeren van een aanval of opslag. In het achter veld is een kortstondig verlies van contact met de vloer toegestaan.
De ontwikkeling nationaal van Sitting volleybal heeft plaatsgevonden sinds 1956, maar we moeten wachten tot 1979 voordat de Internationale Sportorganisatie voor gehandicapten (ISOD) volleybal aanvaard, in haar 1980 programma. De vele internationale contacten van de Nederlandse Sitting Volleybal clubs met de Sit-ball teams in Duitsland, België en Scandinavië maakten Sitting Volleybal bekender en geaccepteerd. Het eerste erkende internationale toernooi voor Staand- en Zitvolleybal , als voorbereiding op de Spelen van 1980, werd in 1979 toegewezen aan Haarlem (Nederland). In Het Zit Volleybal waren de spelers niet bekend met een classificatiesysteem. Iedereen was, op nationaal niveau, welkom om te spelen, familie, buren, vrienden etc.. Indien in een dorp slechts één gehandicapte persoon zou willen spelen, was een Zittend volleybal team niet moeilijk te creëren. Ook in de internationale contacten tussen "zittende" clubs werd een handicap nooit getest en geen probleem. De spelregels waren echter wel een groter probleem. Een belangrijke rol in Europa hebben vooral Marie Therese Scholtens en Eugene Savelkoul gehad nadat de ECVD, de Europese commissie van de WOVD, in 1993 was geïnstalleerd.
In 1980 werd Zit Volleybal geaccepteerd als paralympische sport met deelname van zeven Nationale teams. De Nederlandse Zitvolleybal regels waren hierbij leidend. De internationale ontwikkeling kan tumultueus genoemd worden. Er worden overal ter wereld clinics gehouden en sinds 1981 worden er wereldwijd kampioenschappen in zitvolleybal georganiseerd voor mannen en vrouwen.
Vooral de start in 1993 van de Women Sitting volleybal Kampioenschappen was een mooie kroon op het werk van de WOVD.
Tijdens het congres in 1986 in Israël werd door de Staande Landen besloten dat in de toekomst geen gemengde Teams (vrouwen en mannen) in de officiële Staande wedstrijden zijn toegestaan. Dat betekende dat de vrouwen verdwenen uit het Staande spel. Een vrouwelijke atleet van het team van de V.S. werd geweigerd om aan de Spelen van Sydney in 2000 in het Staande team mee te doen. Een beroep van de VS bij het CAS-Hof in Zwitserland werd afgewezen. Het was voor de Standing Volleybal spelende Landen , helaas geen signaal om dat beleid te veranderen.
Vrouwen in Zit Volleybal waren actief in nationale competities, de meeste in gemengde teams. In 1966 nam een compleet vrouwenteam van Groningen deel aan de nationale competitie. Sindsdien hebben vrouwen individueel en vrouwen teams regelmatig meegedaan aan de Zit Volleybal competitie. Zo wilde een vrouwen "softbal" team (niet-gehandicapt) een winteractiviteit hebben om hun fysieke conditie te behouden en ze kozen voor Zit Volleybal in de nationale competitie. Het duurde tot 1993 voordat de eerste officiële Internationale Vrouwen kampioenschap in Sitting Volleyball plaatsvond. Het Internationaal Paralympisch Comité nodigde de WOVD in 2000 uit voor deelname aan de Paralympische Spelen van 2004 voor een "Women"competitie. In het zelfde jaar verloor WOVD het "Staand" Volleyball, door een besluit van IPC, in haar Paralympisch programma. Een groot succes voor de vrouwen was de uitnodiging van de CEV, na een goede ontmoeting met het WOVD Bestuur, om een demonstratie wedstrijd , tijdens het CEV kampioenschap vrouwen in Slovenië, te spelen.
Staand volleybal.
Onregelmatige internationale wedstrijden hebben plaatsgevonden sinds de 1973, hoewel het was 1976 voordat Standing Volleybal werd aanvaard in het Paralympische programma in Toronto, als demonstratie. Deze beslissing werd genomen tijdens de Stoke Mandeville spelen in 1974. Het eerste internationale evenement in 1973, Linz Austria, had een entree van 9 landen, met slechts drie landen met volledig geamputeerde teams: Israël, Indonesië en Engeland. De sterke wens van het Verenigd Koninkrijk, dat alle atleten in de Standing Volleyball competities, moeten voldoen aan de geamputeerde point-systeem classificatie is de reden voor veel landen in Europa en het Verre Oosten niet meer in te schrijven met een team. Sinds 1980 heeft Standing volleybal een reguliere internationale kalender gehad. Anders dan bij Zit volleybal, spelen de gehandicapte Staande volleyballers in de reguliere nationale volleybal competities. Met het toelaten van andere handicaps in het spel is ook het niveau van de sport gestegen Tijdens de GA 1996 in Atlanta waarschuwt de president van WOVD de Staande landen niet te kiezen voor een lagere minimale handicap en maar te proberen om een overeenstemming te bereiken in het gehanteerde classificatie systeem. Om te voorkomen dat we meer deelnemende landen verliezen.
De teams van Iran en Bosnië-Herzegovina namen in 1985 de hoofdrol in Zit Volleybal van Nederland over. De transformatie in Zitvolleybal sindsdien is fenomenaal. De stijging is niet alleen in de ontwikkeling, maar ook het niveau en de hoeveelheid landen over de hele wereld. In het Staande spel blijft deze strijd met verschillend succes voor Duitsland, Canada en Polen.
Beginnend als revalidatietechniek is Volleybal uitgegroeid tot de populairste teamsport voor mensen met een handicap. Ondanks de vele persoonlijke en formele ontmoetingen met de voorzitter van de FIVB en vele informele ontmoetingen met andere FIVB-afgevaardigden, heeft de FIVB de afgelopen jaren niet veel belangstelling getoond voor de volleybal activiteiten van de gehandicapte sporter. Na een vergadering met vertegenwoordigers van de CEV werd een intensievere samenwerking verwacht. Naar aanleiding van een vrouwen Zit Volleybal demonstratie tijdens een CEV Europees Kampioenschap werd de invoed van de FIVB zichtbaar . De starre houding van de FIVB stopte een verdere communicatie en samenwerking.
65 jaar bestaan is een vrij korte periode voor de wereldwijde ontwikkeling van een Sport ontstaan uit een revalidatie proces. Terugkijkend kan worden gesteld dat Nederland de eer heeft om het "Sitting Volleyball" en Engeland de " Standing Game " te hebben gecreëerd en ontwikkeld. Van begin jaren 1956 tot 1979 was de Sitting Game een voornamelijk Nederlandse Sport. Met de introductie van het spel in de Paralympische Spelen van 1980 werd het een internationale doorbraak. In Sitting-Volleyball waren we niet gericht op een specifieke handicap, integendeel alle atleten die voldoen aan de minimale handicap criteria waren welkom. In het zittende spel was slechts een permanente minimale handicap vereist. Het classificatiesysteem is vanaf het begin een meer functioneel ysteem geweest. Deze functionele classificatie was gebaseerd op het vermogen van de speler in Volleybal en niet langer op zijn handicap.
Financiën. In de 4 Internationale Federaties was geen budget beschikbaar voor promotie en ontwikkeling, zelfs geen beleid. Het International Fund Sports Disabled heeft het mogelijk gemaakt om projecten op te zetten in de Afrikaanse continenten, Midden-Amerika, Azië en Zuid-Amerika. Dit gaf ook Volleybal, onze Sport, het gewenste brede platform.
Informatie en publicatie . Vanwege het feit dat in de vroege jaren geen moderne media faciliteiten beschikbaar waren, dus geen "internet" en "Zoom" chatrooms . Alle communicatie en informatie moest worden verspreid door middel van schriftelijke documenten. In totaal stuurt de WOVD tot 2000 15 GA-verslagen en meer dan 50 publicaties (Magazines, bulletins, fliers) over de hele wereld. De tijdschriften hadden een uitgave van 1000 exemplaren, per editie. In 1998 kreeg de WOVD met de hulp van Frits Klein (NED), een NeVoBo en WOVD-scheidsrechter, de kans om een eigen website op te zetten: www.wovd.com . Dat maakte het verspreiden van informatie een stuk sneller, gemakkelijker en goedkoper.
Filosofie en beleid. Voor de twee disciplines, Staand en Zittend, had het bestuur de volgende filosofie: Als een speler staande kan en wil spelen dan kan hij kiezen voor het Staande spel. Als een speler wil spelen Zittend dan kan hij kiezen voor dat spel. De verschillen tussen de twee disciplines zijn de regels en de classificaties. Er is geen probleem als een speler wil schakelen tussen de disciplines, naast de classificatie vereisten. Een fundamenteel besluit van het Bestuur was om de classificeerders een zetel in de afdeling Sport Department te geven. Zo werd een korte lijn naar de spelers en het technische personeel van de sport veiligd gesteld. De broeps mogelijkheden vastgelegd. Het wijzigen van de regels mag alleen worden gemaakt door het bestuur na goedkeuring van de Algemene Vergadering van de lidstaten. Classificatie mag niet dogmatisch zijn. In de filosofie van de WOVD moet een classifitie geen obstakel zijn om aan sport te doen maar een functioneel hulpmiddel. Helaas gebruiken de Internationale Federaties een vastgestelde classificatie als een dogmatische paraplu over alle sporten en disciplines heen. Dit heeft een rem op de ontwikkeling van de gehandicaptensport.
In WOVD visie past een puntensysteem niet in een Teamsport. Dat werkt eerder discriminerend dan stimulerend. De door de Internationale Federaties (ISOD) gestelde eis dat er een "visable disability" moet zijn is discriminerend en respectloos naar velen die niet actief kunnen sporten
De start van de commissie in 1981 was niet eenvoudig. De Landen in Staand Volleybal had sterke verschillende meningen over toelaten van andere handicaps en minimale handicap. Aan de ene kant Engeland en Frankrijk, die willen het geamputeerde systeem ,met puntensysteem , handhaven en daarnaast andere landen als Duitsland, Polen en Slovakije die hard duwden om nieuwe minimale criteria op basis van andere handicaps vast te stellen. Deze sterke verschillen waren een enorme obstakel voor de ontwikkeling van het Staand Volleybal internationaal.
In 1996 bood de WOVD Board de zetel Marketing in het Bestuur aan de heer Zvika Karsh (ISR), voormalig Standing player, met de extra aandacht voor de ontwikkeling van het Standing game. In Zit volleybal kwamen de beginnende problemen meer uit de originele "Zit bal""spelende landen. zoals Duitsland, DDR, Zwitserland, Scandinavië en Joegoslavië.. Aan de ene kant het verzoek om Sit bal te behouden in het internationale programma en aan de andere kant een heleboel voorstellen om de spelregels van Sitting Volleyball te wijzigen. Het Bestuur adviseerde de landen echter om het beleid te houden en het spel te ontwikkelen met de bestaande Sitting Volleyball regels en adviseerde dat er geen rol in de toekomst voor het "Sit-ball" spel was. Regelwijzigingen waren niet aan te raden, laat eerst minstens 4 jaar met de bestaande regels spelen. Laten we beginnen met Volleybal leren spelen. We kunnen de Volleybal scheidsrechters en de Volleybal coaches gebruiken om onze sport te ondersteunen
Van VBC tot WOVD. De start in 1981 begon als een "Volleybal sub-Commissie " van ISOD, dus geen juridische status en geen eigen Statuten. Dit betekende dat de vaststelling van regels en classificaties altijd pas geldig waren na de goedkeuring van het bestuur van ISOD. Het Volleybal Comié ontwikkelde zich snel en nam al in 1984 zetels in het Bestuur op voor de Continenten Europa, Pan/Am en voor de Medische classifier. Met de medical Classifier moest snel en effectief een eigen beleid worden ontwikkeld. Internationaal was geen adequate ervaring aanwezig.
In 1992 bood het Volleybal Comié een voorstel aan aan de Volleybal landen om het Comité te upgraden naar een onafhankelijke organisatie in 1994. Dit voorstel werd door een grote meerderheid (17 tegen 1 onthouding) aangenomen. In 1994 besloot de GA van de Volleybal landen tot de oprichting van een onafhankelijke Organisatie: de World Organisation Volleybal for Disabled.
Tijdens een Internationaal congres in 1992 in Barcelona, hield Pieter Joon een lezing over de toekomstige structuur in de Internationale Gehandicapten sport en adviseerde te kiezen voor het IOC model. Door dit model te kiezen zou vooral de Sport een erkende status hebben en alle bevoegdheden kunnen worden gekaderd. Helaas besloten de landen later, vooral onder druk van de ISOD, de huidige verwarrende structuren en bevoegdheden te handhaven.
Er werd wel gezocht naar een IOC model, maar tevens de bevoegdheid te behouden tean aanzien van classificaties en sportregels.