Peter Karreman
Interview Peter Karreman . Bondescoach Nederland en Rwanda met EK's, WK's, AC's en Paralympics
Wie ben je en wat doe je?
Ik ben Peter Karreman, 64 jaar, wonende in Westervoort. Al 33 jaar gelukkig getrouwd en trotse vader van 3 kinderen, die inmiddels het ouderlijk nest hebben verlaten. In het dagelijkse leven ben ik actief als projectmanager ICT en wordt vanuit mijn werkgever gedetacheerd bij allerlei grote klanten. Ik ben mijn carrière, na mijn studie aan de Academie voor Lichamelijke opvoeding, echter begonnen als docent bij het middelbaar onderwijs en op MBO scholen. De passie voor sport heb ik na mijn omscholing naar de ICT nooit losgelaten.
Ben jezelf actief sporter geweest ?
Ja, vanaf mijn 13e ben ik met volleyballen begonnen en dat heb ik tot mijn 57ste actief gespeeld. Begonnen bij Smash ’66 in Alblasserdam en in 1976 overgegaan naar DVC Rebelle te Dieren (ik ben toen naar het Oosten verhuisd vanwege de studie). Tussendoor en later bij veel verenigingen waar ik op dat moment training gaf. Het coachen stond toen al lang voorop, maar indien spelen met een lager team mogelijk was, liet ik dat niet voorbij gaan. Bij Wevoc heb ik jaren met een ‘oude mannen’ team nog 1ste klasse gespeeld.
Naast volleybal heb ik op de Academie aan alle sporten mogen proeven en na de academie heb ik ook nog enkele jaren de schermsport beoefend.
Waarom en wanneer ben je gestart met coachen?
Het coachen is tegelijkertijd met mijn studie gestart. Het willen onderwijzen, het willen overdragen, anderen helpen in hun ontwikkeling, etc. zijn natuurlijk voorwaarde voor het onderwijs, en in mijn geval dus ook voor het trainen/coachen. Het zat dus gewoon in mij. In 1976 ben ik gestart ,met het coachen van jeugdteams, en een aantal jaren later de hoofdselecties van verenigingen. Al snel bleek dat ik een keuze moest maken tussen het coachen en het zelf spelen. Voor mij viel die keuze uit naar het coachen. Naast verenigingsteams, ben ik ook jaren trainer/coach geweest van regionale jeugdselecties (toen der tijd district Veluwe). In de 45 jaar dat ik trainingen geef, heb ik dat gedaan bij veel verenigingen en veelal op het niveau van 2e of 3e divisie. Merendeel damesteams, maar ook menig herenteam. In Nederland ben ik tevens een jaar actief geweest als clubtrainer zitvolleybal bij Alterno.
En als bondscoach heb ik de Nederlandse heren 3,5 jaar begeleid en ben ik 7 jaar actief geweest in Rwanda als bondscoach van de heren en damesselecties.
Welke motivatie voor zitvolley in bijzonder?
In 2004 kwam ik voor het eerst in aanraking met Zitvolleybal. Ik was toen bestuurslid technische Zaken bij onze plaatselijke vereniging. Jouke de Haan kwam in een van onze bestuursvergaderingen iets vertellen over zitvolleybal. Dat hij dat kwam doen, heeft te maken met een toevallige ontmoeting met een ander bestuurslid bij ons. En die was betrokken bij het G-voetbal. Van het een kwam het ander, ik werd ‘besmet’. Na een proeftraining, hebben we een jaar lang een trainingsgroep geformeerd voor het zitvolleybal, ben ik actief met Jouke clinics gaan geven, en mee gegaan naar allerlei zitvolleybalevenementen en toernooien. In 2007 werd ik verkozen tot bondscoach van de herenselectie Zitvolleybal. In de 3,5 jaar dat ik als hoofdtrainer van de Nederlandse heren mocht acteren, hebben we het EK in Polen en in Hongarije gespeeld.
Mijn activiteiten bleven niet beperkt tot de Nederlandse heren. Ik raakte toen al meer betrokken bij de internationale organisaties in Europa en de wereldbond. In 2010 heb ik samen met de (helaas te vroeg overleden) collega coach Joze Banfi een promotietraject in Kenia gedaan. Aldaar begon mijn Afrikaanse avontuur. ca 4 maanden later werd ik namelijk gevraagd door Rwanda. Met de Rwandese heren heb ik deelgenomen aan de Paralympics in Londen (2012) en met de dames in Rio (2016).
Wat zijn de verschillen voor jou met trainen tussen Volleybal en Zitvolleybal ?
Kwa regels e.d. zijn er maar weinig verschillen. Het grootste verschil komt uiteraard uit het feit van het wel of niet hebben van een beperking. Dit maakt de benaderingswijze individueler. Elke beperking geeft specifieke aspecten waar je rekening moet of kunt houden. De algehele topics van veldgrootte, nethoogte en ‘zittend’ spelen geven natuurlijk een andere dimensie aan het spel. Elementen als timing, spronghoogte en vluchtfases zijn essentieel anders. Maar ook zittend probeer je kijken hoe je een maximale hoogte kan creëren, etc.
De tactiek en het gebruik van spelsystemen is grotendeels gelijk aan het reguliere volleybal, maar ook hier zitten elementen in, die niet zomaar zijn te kopiëren of zinvol zijn. , Allerlei ingewikkelde combinaties met elkaar passeren in tijd en ruimte is bij ‘zittend’ voortbewegen van een andere orde.
De dubbel functie van de armen en benen, is juist een van die facetten, die het spel lastiger maken. Het gaat al sneller door de kleiner veldafmeting en de mindere hoogte van de balbaan. Het voortbewegen met armen en benen kost daarbij ook nog iets meer tijd, waardoor de reactiesnelheid en anticipatie op de tegenstander van groter belang is.
Als Bondscoach heb je internationale ervaring(en)? welke?
Nederlandse heren : 2007 EK (Hongarije), 2009 EK (Polen)
Rwanda :
2010 WK (Oklahoma, USA) (heren), 2011 AC Afrikaans Kampioenschap Rwanda (heren)
2012 PS Paralympics Londen (heren), 2013 AC Afrikaans Kampioenschap in Uganda gecanceld
(wel officieus toernooi gespeeld) (dames)
2014 WK (geen afvaardiging vanwege geen officieel toernooi), 2015 AC Afrikaans Kampioenschap Rwanda (dames)
2016 PS Paralympics RIO (dames)
Wat is/ was het mooiste moment als coach voor jou ?
Zitvolleybal :
-
PS 2012 winnen van Marokko, zodat Rwanda een na laatste werd
-
AC 2015 winnen van Egyptische dames, zodat plaatsing RIO 2016 werd bereikt
Hoe ervaar je de Internationale classificatie keuringen in het zitvolleybal als coach en zouden deze moeten veranderen of zou je hierin als coach meer invloed willen ?
Het is mijn inziens een beetje te streng geworden. Ik zie nu sporters met een beperking uitgesloten worden voor deze mooie vorm van sport, terwijl zij in het dagelijks leven zeker in de categorie ‘met een beperking’ vallen. Ik ben een groot voorstander dat de sport (internationaal) de status behoudt van een paralympische sport en niet als een aparte sport wordt bezien en beoordeeld. Eenmaal op de grond zittend is het voor iedereen gelijk en voor valide spelers met 2 benen zelfs lastiger. Maar het toelaten van iedereen (met of zonder beperking) zou het zitvolleybal doen degraderen en het zou de kansen op het hoogste niveau voor sporters met een beperking duidelijk benadelen. Nu worden mijn inziens wel erg strikt de regels gehanteerd.
In Nederland wordt er gespeeld met vele lichamelijk verschillende spelers. In het buitenland is dat niet zo vanzelfsprekend. Hoe ervaar je die diversiteit als trainer coach en is het Nederlandse beleid hierin door buitenlandse coaches wel eens aan de orde gesteld ?
Hier spelen meerdere factoren in mee. in Nederland is het aanbod aan ‘aangepaste sporten’ erg groot, is het zorgstelsel op zeer hoog niveau. Hierdoor is het aantal mensen met een beperking beduidend lager dan in bijvoorbeeld Rwanda. In Nederland is de aantrekkingskracht van individuele para-sporten groter. Het is voor teamsporten een uitdaging om voldoende mensen bij elkaar te krijgen en om een zinvolle, uitdagende en elkaar naar een hogere prestatie drijvende competitie te drijven. In Nederland is het zitvolleybal terecht een mix van dames en heren. En terecht toegestaan voor iedereen, onafhankelijk of je nu wel of geen fysieke beperking hebt. Nationaal zou dit dan ook zo moeten blijven. In Rwanda heb ik veel diverse lichamelijke verschillen gezien, welke in Nederland bijna niet meer voorkomen of op jonge leeftijd al zijn gecorrigeerd. Door meerdere factoren (zoals niveau van de zorg) is in die landen het aanbod sporters. Ook nog versterkt door de keuzes van het NPC, waarbij niet alle aangepaste sporten (kunnen) worden ondersteund. Het heeft in Rwanda geleid tot een sport infrastructuur van ca. 20 verenigingen, met ca. 12 damesteams, en 14 herenteams, die jaarlijks het nationale kampioenschap bevechten. Totaal verschillende culturen, achtergronden en situaties.
Heb je jouw ervaringen formeel kunnen delen met andere (nationale) coaches ?
Ja, ik heb in mijn carrière veel met andere coaches gepraat. En ik ben nog steeds actief lid van de WPV. Op dit moment zijn we bezig met het opzetten van de internationale Level-2 cursus voor het zitvolleybal. Juist hierin trachten we allerlei benoemde aspecten te verwerken.
Wat zou de motivatie kunnen zijn om spelers zitvolleybal te laten beoefenen?
Het is een geweldige teamsport, snel en attractief om te zien.
Wat denk je wat nodig is om verenigingen te helpen om met zitvolleybal te beginnen.?
Zorg dat je in iedere geval voldoende sporters hebt met een fysieke beperking (met alleen ‘valide’ sporters hou je het niet vol) Denk Regionaal (met alleen de plaatselijke vereniging krijg je onvoldoende aanwas)
Zie je zitvolleybal als volwaardige sport in Nederland en niet in bijzonder voor een bepaalde doelgroep?
In Nederland kan/moet het zeker een sport voor iedereen zijn/worden. Internationaal is het hebben van een fysieke beperking een voorwaarde om deel te nemen aan de EK’s, WK’s en Paralympische spelen.
Wordt er bij de opleidingen voldoende aandacht gegeven ? Denk aan die vele gestopte sporters jaarlijks met blessure ? Vooral als coach : het doorverwijzen naar..?
Ik ben niet op de hoogte van de opleidingen binnen Nederland van de laatste jaren. In 2009 hebben we met een aantal coaches een addendum geschreven op de toenmalige VT-3 opleiding. En het verkrijgen van een certificaat/diploma Zitvolleybal. De aandacht kan nooit genoeg zijn. Het zitvolleybal in Nederland is jaren ondergewaardeerd door de bond, de sporters zelf en de buitenwereld/media. Er valt dus veel meer uit te halen of terrein te winnen. Internationaal heb ik jaren de Level-1 cursus verzorgd in diverse Afrikaanse landen. Met de Coaching Commission van de WorldParaVolley (WPV) zijn we nu actief met de ontwikkeling van de Level-2 cursus.
Indien je niet meer zelf actief bezig bent, zou je dan voor zitvolleybal iets kunnen betekenen?
Mijn activiteiten voor de wereldbond en andere vrijwilligers organisaties, vragen momenteel voldoende tijd. Voor nu heb ik mijn handen vol, maar zeg nooit ‘nooit’.